Een rouwstoet mag sinds 1 juli 2010 niet meer doorsneden worden op een gelijkwaardige kruising. Hoewel voor de eerste auto in de rouwstoet (meestal de rouwauto) de normale voorrangsregels gelden, hebben de volgauto’s als er eenmaal gepasseerd wordt altijd voorrang, ongeacht van welke kant de stoet komt en of het afslaat of niet. Dit betreft dus kruispunten zonder verkeerslichten, haaientanden of voorrangsborden.
Op voorrangskruisingen, rotondes en kruisingen met verkeerslichten zal de rouwstoet zich aan de geldende regels moeten houden. De stoet zal dus ook altijd verplicht zijn te stoppen voor een rood verkeerslicht, ook wanneer het licht halverwege de stoet op rood springt. In het geval van uitritten en invoegstroken mag de stoet ook geen voorrang nemen.
Wanneer iemand het zebrapad wil oversteken, moet deze persoon een naderende rouwstoet voor laten gaan. Tevens moet een buschauffeur bij het verlaten van een bushalte binnen de bebouwde kom, wachten tot de stoet voorbij is.
Maar let op, al deze regels gelden officieel alleen als alle voertuigen in de rouwstoet op de juiste wijze voorzien zijn van vlaggen. Deze vlaggen moeten aan zowel de linker- als de rechterzijde van het voertuig bevestigd worden en mogen alleen gebruikt worden om een overledene naar zijn laatste rustplaats te brengen. Het is niet verplicht deze officiële vlaggen te gebruiken, echter valt de stoet dan ook niet onder de regeling en moet men zich aan de geldende voorrangsregels houden.